Chantal schrijft | Mijn persoonlijke blog

Hersenspinsels aflevering 4: De operatie

In de serie Hersenspinsels vertel ik chronologisch over mijn ervaringen na het krijgen van een hersenbloeding. In aflevering 4 vertel ik over het moment dat ik naar de OK moet voor een hersenoperatie. Het is op dat moment 5 januari 2023 en ik ben sinds gisteren opgenomen in het Erasmus MC. Uit een CT-scan is gebleken dat ik een hersenbloeding heb gehad.

Het is middernacht en ik heb net te horen gekregen dat ik morgen om 08:00 uur geopereerd wordt. Ze vermoeden dat er in mijn hersenen een zogenoemde durale arterioveneuze fistel zit: een gewone ader is per ongeluk aangesloten op een slagader. Door de druk op een ader die dat niet aankan, kan een bloeding ontstaan. De neuroloog denkt 80% zeker te weten dat dit de oorzaak van mijn hersenbloeding is. De fistel moet worden geplakt en dat is uiteraard niet zonder risico’s. Er is 10% kans dat er iets misgaat en dat de schade groter is dan nu het slechte praten. Ik moet officieel toestemming geven, maar echt een keus heb ik niet. Als ik nee zeg, kan de fistel opnieuw gaan bloeden. 

Ik pak mijn telefoon en bel Jasper, mijn ouders, broer en zus. Ik kan niet bevatten wat er over me heen komt. Over een krappe zeven uur beginnen de meest angstige uren van mijn leven en tot die tijd ben ik moederziel alleen. Het feit dat ik mijn kinderen niet meer heb gezien sinds 10:45 uur vanmorgen maakt me ronduit hysterisch. Ik heb ze geen knuffel gegeven toen ik wegging, geen kus, niks. Ik riep gewoon even naar boven dat ‘we zo terug zijn’, zoals ik dat zo vaak doe.

Zwarte klok

Op mijn kamer hangt recht voor mijn neus een grote, zwarte klok met rode digitale cijfers. Ik zie de secondes letterlijk wegtikken. Het is gekmakend, maar niet te negeren. (Wie bedenkt zoiets überhaupt?) Het angstzweten houdt niet op. De schone pyjama die Vic me aantrok een paar uur geleden is alweer klam, m’n gezicht is schraal en gloeit van het huilen en m’n neus zit verstopt. Ik probeer mezelf rustig te krijgen en wat te slapen. Maar zodra ik ook maar een beetje wegdommel, staat de verpleging weer naast m’n bed voor de neurologische testjes die ik elke twee uur moet uitvoeren. ‘Maak maar een spierbal en duw m’n arm weg. Til je been op, geef gas, trek je tenen naar je neus. Nu even de andere kant. Goed zo. Ik zie je over twee uur weer.’ Bij ronde 3 ken ik de volgorde uit mijn hoofd. 

Tot een uur of zes kan ik mezelf inhouden, maar als het op de gang drukker wordt met de wisseling van de nacht- naar de dagploeg, houd ik het niet meer. Wat als extra schade betekent dat ik helemaal niet meer kan praten? Dat ik verlamd raak? Of dat mijn ademhaling stopt? Dat ik niet meer weet wie of waar ik ben? Dat ik mijn kinderen niet meer kan zeggen dat ik van ze hou…Ik lig snikkend in bed en probeer dan uit pure ellende het Ontbijtnieuws te kijken. Maar ik zie nog altijd dubbel en dus brengt ook dat geen rust in deze razende storm van emoties.

Naar de OK

Het is tien voor acht en ik moet plassen. Net als ik op de bel wil drukken, komt de verpleegster binnen. ‘Ik kom je ophalen voor de operatie. We moeten er over zes minuten zijn.’ Ze haalt snel een po en ik heb nog net de tijd om Jasper een appje te sturen dat ik van ze houd. Alsof de ellende nog niet genoeg is, ben ik ongesteld geworden. Een slechte grap van Moeder Natuur.

In mijn ziekenhuisjasje word ik naar de OK gereden. Ik kan niets anders dan huilen. Ik schaam me ervoor, ik ben toch volwassen? Kom op, herpak jezelf even, denk ik terwijl ik lig te klappertanden. In de OK staat een tiental artsen en verpleegsters klaar. Allemaal in blauwe jasjes met mutsjes en mondkapjes op. Ze zijn ontzettend lief voor me als ik hortend en stotend uitleg dat ik letterlijk doodsbang ben en het onbeschrijfelijk moeilijk vind dat ik mijn kinderen niet meer heb gezien. Ze vragen hoe ze heten, hoe oud ze zijn en wat ik het liefste wil doen als ik straks wakker word. ‘Mijn kinderen knuffelen’, antwoord ik resoluut.

Ik stap over op een smalle, koude behandeltafel en dan legt de arts nog een keer uit wat hij gaat doen. Het kan tot wel vijf (!) uur duren. Als alles duidelijk is, krijg ik een slaapmiddel. Ik voel mezelf loom worden en hoor de lieve verpleegster zeggen dat ik rustig kan gaan slapen, dat iedereen me in de gaten houdt en dat ik zo mijn kinderen mag knuffelen. Ik besluit mezelf er aan over te geven. Als ik rustig mijn ogen sluit is dat in ieder geval beter dan verkrampt in slaap vallen, denk ik nog. Ik moet nu uitgaan van het beste, dat is alles wat ik kan.

Niets gevonden

‘Chantal! Chantal! Wakker worden, doe je ogen maar open.’ Ik hoor iemand in de verte naar me roepen. Ik ben er nog! Ik ben wakker, ik leef nog! Het is bizar hoe snel ik dat realiseer. Ik beweeg voorzichtig mijn tenen, mijn vingers, mijn tong. Alles doet het nog. Ik knipper met mijn ogen en hoe raar ook, mijn oog valt direct op de klok die schuin boven me hangt. En dan ben ik compleet in de war. Ik snap er niets van, het is pas 10:15 uur. Er is pas 1,5 uur voorbij vanaf het moment dat ik onder narcose werd gebracht.

Een verpleegster trekt ondertussen een naaldje uit de slagader in mijn pols. Het is heel gemeen, net als het zeurende gevoel in mijn lies. Ze vraagt hoe ik me voel, direct gevolgd door de boodschap dat de interventie radioloog niets heeft kunnen vinden. Alles zag er normaal uit. Ik weet niet goed hoe ik moet reageren. Gek genoeg overheerst er een gevoel van teleurstelling. Ik had onbewust gehoopt dat het goed zou aflopen, dat de oorzaak gevonden was en het meteen ook zou worden opgelost. Maar dat ‘feest’ gaat niet door.

Mijn kinderen knuffelen

Als ik eenmaal goed wakker ben en mijn riedeltje testjes weer netjes heb uitgevoerd, word ik terug gebracht naar mijn kamer. Ik moet plat blijven liggen de komende uren, omdat mijn lies anders lelijk kan gaan bloeden. Ze hebben immers een wond gemaakt in mijn slagader. Maar het maakt me allemaal even niets meer uit. Want eenmaal daar krijg ik groen licht om bezoek te ontvangen. De zorgen om het hoe en waarom van de bloeding leg ik voor heel even naast me neer. Ik bel Jasper dat ik de operatie heb doorstaan en of hij naar me toe komt. Hij is al onderweg, want de radioloog heeft hem zelf gebeld toen de operatie was afgelopen. En na bijna 24 uur in deze nachtmerrie, mag ik eindelijk gaan doen, wat ik een paar uur geleden zo vurig wenste op de OK: mijn kinderen in de ogen kijken, zeggen dat ik van ze hou en intens lang met ze knuffelen…

DELEN:
Facebook
Twitter
WhatsApp
Email

5 reacties

  1. Lieve, dappere Chantal, vol ongeloof en bewondering lees ik over wat jou overkomt en hoe jij je staande houdt in deze angstige en onzekere tijden op weg naar genezing. Ik denk aan je, hou je taai ‘bondgirl’, liefs van Annelies

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Andere verhalen