Fay heeft deze week huiswerk. Van Quinny. Ze moet op dierenjacht. ‘Ontmoet een echt dier’, was deze week namelijk de uitdaging. Als je in Fay haar bed kijkt, is dat een makkie. Elke nacht wordt mevrouw vergezeld door Muis, Beer, Nijntje én Lala (ja, een Teletubbie tellen wij ook als dier). Er lopen thuis drie katten rond, oma heeft een hond en we fietsen met regelmaat langs de kinderboerderij in het Beatrixpark (Schiedam). Ze is aandoenlijk als ze met de beestjes bezig is. Als we thuiskomen, gaat ze op zoek naar Timon, Pumba én Moppie om ze netjes gedag te zeggen. Ze aait, ze knuffelt en geeft ze een standje (inclusief vinger) wanneer onze twee katers lelijk naar elkaar uithalen. Op de kinderboerderij voert ze, zonder angsten, de geitjes en ‘sjapen’ en roept ze vrolijk gedag tegen het ‘kippetje’.
We kunnen ons er Quinny-wise dus makkelijk van afmaken deze week. Fay kent al genoeg leuke dieren! Maar zoals het een goede moeder betaamt, ga ik uiteraard met haar op zoek naar nieuwe dierenvriendjes. Als ik ‘s avonds naar de opvang rijd om mijn meisje op te halen, zie ik onze nieuwe buurtbewoners. Sinds een maand of twee paraderen er twee prachtig grote ooievaars over het veldje, waar over twee weken de bouw van een nieuwe woonwijk start. Parmantig lopen ze met hun lange poten door het gras, niet gehinderd door het voorbij razende verkeer. Terwijl ik me verwonder over deze mooie vogels, besef ik me dat dit wel wat voor Fay is! Deze twee kent ze nog niet en ik besluit om dit echtpaar morgen met haar kennis te laten maken.
Als ik vanmorgen de gordijnen open schuif, ben ik blij verrast door de heerlijke lentezon. Fay staat te springen om naar buiten te gaan. We pakken de Quinny Zapp Xtra en wandelen al zingend langs de Schie, op weg naar meneer en mevrouw Ooievaar. Wat een teleurstelling als we bij het veldje aankomen. De twee zwart-witjes zijn nergens te bekennen! Fay kijkt een beetje beteuterd als ik haar uitleg dat de ooievaars weg zijn en dat ik niet weet of ze nog terug komen. Totdat ze aan de waterkant drie eendjes ziet zwemmen. Je weet wel, zo’n witte met oranje snavel en twee blauw-groene met een bruin gekleurde bek. In mijn beleving huis-, tuin- en keukeneenden. Niets bijzonders.
Maar daar denkt Fay heel anders over. Ze klimt met mijn toestemming uit de buggy en roept of de eendjes ‘even komen’. Ik sta verbaasd als de eendjes als op commando het water uit waggelen. Fay zakt door haar knietjes en vraagt of ze ‘lekker gingen zwemmen’? De eendjes kwaken enthousiast en blijven bij de buggy hangen. Fay kletst nog wat in een taal die ik niet versta en zegt dan trots: “Mama, eendjes kwak kwak! Eendjes leuk!”
Dan valt haar oog op de glijbaan aan de overkant en is het gedaan met de eendenpret. Ze vliegt opeens de, gelukkig lege, straat over en ik ren er met een lege Zapp achteraan. Als ze boven op de glijbaan zit, gaat ze nog even staan en schreeuwt naar haar nieuwe dierenvriendjes: ”Fay even peejen. Doei eendje. Fay peeltuin. Eendje lekker zwemmen.” Ik lach om mijn slimme kletsmajoor en plof neer op het bankje in de zon. Hoezo, geen geslaagde dierenjacht?